Volkstuinvereniging Nuenen
Tuinieren is goedkoper dan therapie ...
© 2025 Volkstuinvereniging Nuenen
Tuintips
Milieuvriendelijke gewasbescherming en tuintips
Insectenhotels zijn er meestal op gericht insecten te laten overwinteren. Hiervan maken
met name lieveheersbeestjes, solitaire bijen en solitaire wespen gebruik. Telers van
groenten en fruit plaatsen soms een insectenmuur om bestuivers aan te trekken.
De preimot is een klein vlindertje van 7 mm dat vooral in de schemering actief wordt. Het
motje legt dan de eitjes op de prei. De kleine groene rupsjes die daaruit komen vreten
gangen in blad en stengel van de prei. Afrikaantjes tussen de prei houden door hun geur
de mot op een afstand. Om die geur te versterken kan men deze planten (’s avonds) een
beetje kneuzen. Kervel en selderij als tussenbeplanting heeft hetzelfde effect. Ook
tomatendieven kan men tussen de prei gooien, evenals boerenwormkruid, vers of
gedroogd.
De preivlieg is een klein, roestkleurig vliegje van ongeveer 3 mm dat bij voorkeur midden
op de dag bij mooi weer vliegt. De vlieg legt haar eitjes bij de preiplanten en de daaruit
voortkomende witte maden vreten zich naar het binnenste van de prei en richten daar
ernstige schade aan. Voorkomen is ook hier belangrijk en dat kan door goede
plantcombinaties te kiezen en ook door het mijden van verse mest of verse compost op
bedden waar prei komt te staan. Combinatie met wortelen, bieten en tomaten werkt
groeibevorderend voor beide gewassen. Voor afweerplanten: zie preimot.
Preiroest. In het najaar wordt prei makkelijk aangetast door roestziekte. Deze ziekte uit
zich door oranje-bruine vlekjes op de bladeren en komt alleen voor op prei en
aanverwanten. Deze vlekjes zijn sporenhoopjes. Zodra deze vlekjes zichtbaar worden,
bestaat ook de kans dat ze verder gaan “uitzaaien” en de rest van de preiplanten gaan
aantasten. Je kunt de aangetaste stukken eraf snijden. De prei zal terug groeien. Ruimer
planten zorgt voor minder snelle uitbreiding. Controleer in de zomer regelmatig je
planten en verwijder aangetaste bladeren. Wees er dus op tijd bij om uw oogst van
winterprei niet verloren te zien gaan.
Pissebedden behoren tot de meest onschadelijke diertjes in en rond huis en tuin. Dit
muisgrijze diertje leeft namelijk uitsluitend van vergane, plantaardige resten. Die ruimen
ze mooi voor ons op. Redenen te over om de pissebedden dankbaar te zijn.
Emelt, engerling en ritnaald kan men gemakkelijk vangen. Neem een doorgesneden rauwe
aardappel en hol die iets uit; steek er een stokje (bijv. een satéprikker) in en stop de
aardappel onder de grond. Het stokje maakt het mogelijk de aardappel weer terug te
vinden. Controleer ze elke dag (’s ochtends) en vernietig de larven. Vergeet dit niet
want anders is de werking averechts: dan trekt men de emelten e.d. juist naar de
groentebedden toe. Afrikaantje en goudsbloem werken afschrikwekkend op
bodeminsecten en kunnen – als tussenbeplanting – zowel ter voorkoming als bestrijding
toegepast worden.
De koolvlieg kan ernstige schade aanrichten aan de kolen. Deze vlieg, die vooral actief is
in de voorjaarsmaanden, tot ongeveer half juni, legt haar eitjes vlak bij de grond vlakbij
de koolplanten. Uit de eitjes komen dan kleine larven die zich te goed doen aan de
wortelhals van de kool. Als we de maden ontdekken is het al te laat. Dan hebben ze al
zoveel weefsel van de wortelhals opgegeten dat er geen redden meer aan is. Het is dus
zaak om de koolvliegaantasting te voorkomen. Wie zelf kool zaait doet er goed aan om de
plantjes van het begin af aan onder vitrage te houden. Dan kan de koolvlieg er niet bij.
Koolkragen vormen de meest afdoende bescherming tegen deze aantasting. Een koolkraag
is een stukje asfaltpapier (10x10 cm) met in het midden een gaatje of stervormige
uitsparing, iets groter dan de stengel van de plant. Vanuit de rand wordt een forse knip
naar het midden gemaakt, zodat men de koolkraag gemakkelijk om de pas geplante
koolplantjes kan schuiven. De koolkraag moet meteen na het planten worden
aangebracht. Stukken binnenband (10x10 cm) van een auto of zilverfolie van een stevige
kwaliteit kunnen ook gebruikt worden. Rabarberstelen van zo’n 5 cm, met vier stuks
tegelijk rond elke koolplant gestoken, meteen bij het planten, kunnen de koolplant ook
beschermen tegen de koolvlieg.
Aardappelziekte (Phytophtora) is een schimmelziekte. Als je bij vochtig en warm weer
(juli/aug) grauwbruine vlekken ontdekt dan is de aardappel aangetast, niet alleen het
groen maar ook de knol. Deze kwaal treedt op
1. als we aardappelen te kort na elkaar op hetzelfde bed telen (dus: wisselteelt
toepassen)
2. als we planten te dicht op elkaar zetten waardoor ze te lang vochtig blijven en
3. als we soorten gebruiken die niet resistent zijn tegen deze ziekte.
Mieren zijn uiterst nuttig. Ze leven namelijk goeddeels van insecten en helpen ons
daarmee.in de strijd tegen insecten.
Afrikaantjes (Tagetes) zijn als sierplant wat oubollig maar met hun doordringende geur
houden ze schadelijke insecten op afstand. Afrikaantjes zijn geknipt voor biologische
teelt. In de moestuin helpen ze met het bestrijden van aaltjes; daarnaast houden ze ook
mieren weg en helpen tegen witte vlieg en ander ongedierte Ze verwarren bijvoorbeeld
het koolwitje (als tagetes dicht bij je kool staat). Meer effect heb je als je regelmatig
over de tagetesplant wrijft of de plant een beetje kneust (dit versterkt de geur). Bij de
volgende planten kun je prima tagetes zetten: aardappel, aardbei, mais, koolrabi, radijs,
snijboon, wortel, bietjes, komkommer, tomaat. Ook Oost-Indische kers en goudsbloem
houden bodeminsecten op een afstand door de stoffen die ze afscheiden. Andere
geurende planten zoals basilicum, koriander, dille hebben ook een positief effect.
Terug naar tuintips