Volkstuinvereniging Nuenen
© 2024 Volkstuinvereniging Nuenen
Tuintips
Insecten, onze beste vrienden
in de (moes)tuin
Insecten zijn onze beste vrienden. In de natuur, en
dus ook in de tuin, verbeteren ze de structuur van de
bodem en verwerken een deel van onze afvalberg
tot vruchtbare compost. Tevens zijn ze voedselbron
voor andere insecten, een gegeven dat gebruikt
wordt in de ecologische gewasbescherming.
Daarnaast zijn het ideale bestuivers, waardoor we
verzekerd worden van voedsel. We zetten een
aantal nuttige insecten in de tuin voor je op een rijtje.
Vlinders
Vlinders (en motten) zijn prachtige insecten en
bovendien nuttig in de tuin, omdat ze een rol spelen
in het bestuivingsproces van planten. Echter, de
larven van vlinders, de rupsen, zijn minder geliefd bij
veel tuinliefhebbers. De reden hiervoor is dat rupsen
zich voeden met planten. Mogelijk brengen ze dus
een hoop schade toe aan de planten in jouw tuin.
Toch kunnen rupsen ook een nuttige functie hebben.
Rupsen zijn namelijk een belangrijke keten in de
voedselhiërarchie. Voor veel vogels, zoals pimpel-
en koolmezen, is de rups een belangrijke
voedingsbron. Misschien moet je daarom nog eens
goed overwegen of je de rupsen in je tuin wel wil
bestrijden.
Solitaire bijen
Solitaire bijen leven in tegenstelling tot andere
bijensoorten niet in een grote groep, maar doen de
dingen die ze doen liever op zichzelf. Hierbij kun je
bijvoorbeeld denken aan het bouwen van een nest
en het zoeken naar eten. Nog een verschil tussen
solitaire bijen en andere bijensoorten is dat solitaire
bijen een kleinere angel hebben. Deze kan vaak niet
door de huid van mensen heen.
Solitaire bijen zijn goed voor de tuin, omdat ze
bestuiving van bloemen mogelijk maken. Als een
solitaire bij zich voedt met de nectar van een bloem
blijft er stuifmeel aan de achterpoten hangen. Dit
wordt weer afgegeven als de bij naar een andere
bloem van dezelfde soort.
Gaasvliegjes
Het gaasvliegje is een klein vliegje met opvallend
grote, transparante vleugels en een klein en smal
lijfje. De vliegjes worden ongeveer twee centimeter
groot, maar hebben een spanwijdte van wel drie
centimeter. De vleugels zijn erg dun en doorzichtig
en er lopen kleine aderen doorheen, waardoor ze
ook wel op gaas lijken; vandaar de naam
gaasvliegje. Het fijne aan gaasvliegjes in de tuin is
dat zowel de larven als de vliegjes erg nuttig zijn. De
larven van gaasvliegjes eten bijvoorbeeld bladluizen
en allerlei insecteneieren en ook de volwassenen
houden hier wel van. Zo zorgen ze er dus mede voor
dat je planten er goed uit blijven zien. De volwassen
vliegjes eten daarnaast ook nog nectar en stuifmeel.
Sluipwespen
Er is meer dan alleen ‘de wesp’. Er zijn
honderdduizenden vliesvleugeligen en een groot
deel van hen is parasitair. Sluipwespen zijn echte
gluiperds. Wat de naam al een beetje doet
vermoeden, blijkt ook waar te zijn: Ze leggen hun
eitjes in andere dieren, zoals bijvoorbeeld rupsen. Er
zijn vele soorten en rassen sluipwesp. Ze zien er
soms akelig uit, langgerekt lijf, angelachtig iets dat
eruit steekt. Maar o, ze zijn zo behulpzaam in de
tuin. Ze eten hun gastheer van binnenuit op. Ze
doden op deze wijze rupsen, mieren, luizen en nog
veel meer.
Zweefvliegen
Zweefvliegen komen in vele soorten voor, maar
deze, op de foto, lijken op wespen omdat ze geel-
zwart zijn gekleurd. U kent ze wel. Ze steken niet.
Als ze zin hebben, vliegen ze in een klap 40 km/uur
om vervolgens weer stil te hangen. Volwassen
dieren voeden zich met nectar en stuifmeel. Hun
larven zijn ware rovers. Ze houden van (groene)
bladluizen. Kortom: het zijn welkome bestuivers èn
ze decimeren het luizenbestand.
Oorwormen
Oorwormen zijn een relatief kleine insectengroep en
in wezen lijken ze allemaal op elkaar. Alleen de
grootte en de kleuren van de oorwormen kunnen per
soort enigszins verschillen. Oorwormen zien er in
vergelijking met veel andere insecten eng uit door de
twee uitstekende haken aan de achterkant van hun
lichaam. Deze haken hebben ze dan ook om
eventuele vijanden af te schrikken. Ze kunnen er niet
mee prikken, alleen knijpen.
Oorwormen zijn nuttig in de tuin, omdat ze kleine
insecten zoals bladluizen en mijten eten. Ook eten
ze de eitjes van andere insecten op. Om ervoor te
zorgen dat de oorwormen insecten eten op plekken
waar jij dat wil, kun je ze helpen door een
oorwormpot te maken. Je kunt dit eenvoudig doen
door wat stro bij elkaar te binden met een touw en
dit vast te maken in een bloempot. Deze bloempot
zet je vervolgens in de tuin, op een plek waarvan je
weet dat er oorwormen leven. Oorwormen leven
graag op vochtige plekken en daarom zullen ze in de
bloempot kruipen.
Loopkevers
Veel insecten zijn vooral nuttig omdat ze kleine
insecten zoals luizen en mijten eten. De loopkever
moet worden gekoesterd door de biologische tuinier.
Het is namelijk een ware rover die het wat groter
aanpakt, Hij eet namelijk slakken. Zijn tafelmanieren
laten echter nog wel wat te wensen over: hij braakt
eerst over de slak heen, zodat enzymen het voedsel
wat vloeibaarder maken. Vervolgens peuzelen hij het
op. Dat is nog eens wat anders dan met mes en vork
eten! Loopkevers zijn vaak zwart of bruin, maar ze
kunnen ook wat kleurrijker zijn; soms zijn ze blauw
of zelfs paars. De meeste loopkevers zijn
nachtdieren, dus ze zitten overdag in blad, stapels
oud hout of onder grote stenen.
Lievenheersbeestje
Het lieveheersbeestje kent 4 stadia in zijn leven: ei,
larve, pop en volwassen lieveheersbeestje.
Ei
Eieren worden meestal in groep afgelegd, geel-
oranje rechtopstaande eitjes, enkele millimeters
groot, in een cluster aan de onderkant van bladeren,
in de buurt van bladluizen, bijv. op tuinbonen. Een
vrouwelijk lieveheersbeestje kan 20 tot 50 eitjes per
dag afleggen. De eitjes komen na 4 tot 10 dagen uit,
afhankelijk van de temperatuur.
Larven
Hoe zien de larven van lieveheersbeestjes eruit?
Larven van lieveheersbeestjes lijken helemaal niet
op het volwassen kevertje. Ze zien eruit als
krokodilvormige, langwerpige insecten (foto 9) en
worden daarom door de mensen vaak niet herkend
en uit onwetendheid gedood. In het beginstadium als
de larve net uit het ei is gekropen, is deze één
millimeter klein. Ze vervelt 3 keer. De ontwikkeling
van de larve duurt ongeveer 20 dagen om
vervolgens te verpoppen. In die tijd groeit de larve
uit tot een goed zichtbaar langwerpig insect van een
kleine cm. Larven variëren in kleur en patroon, net
als de volwassen lieveheersbeestjes. Vele larven
zijn grijs van kleur maar soms ook geel, bruingeel of
bruin. Naarmate de larven groter worden, vallen ook
de stippen op hun achterlijf meer op. Een larve
begint gelijk te eten (lege eischalen, onbevruchte
eieren en vooral bladluizen). De larve eet voor zijn
ontwikkeling tot pop zo'n 200 á 600 bladluizen.
Pop
De larve eet totdat zijn huid als het ware barst.
Onder de oude huid is een nieuwe huid die vochtig
en zacht is. Daardoor verandert de larve in een pop.
Voor het verpoppen hechten de larven zich met
behulp van een schijnvoet vast. Daarom lijkt de pop
vastgeplakt aan het blad, ze blijft daar onbeweeglijk
liggen gedurende de hele verpoppingstijd. Dit duurt
tussen 7 en 10 dagen. De pop is ongeveer 3,5 mm
groot, donkergrijs tot zwart met gele vlekken.
Poppen variëren eveneens van kleur: geel, oranje,
grijs, bruin of zwart met al dan niet stippen op de
achtergrondkleur. De stippen zitten met name
bovenop. (foto 10)
Adult
Uiteindelijk komt het volwassen dier tevoorschijn
door de pophuid te scheuren. Op dat moment heeft
het gele dekschilden zonder patronen. Het is pas na
enkele uren dat de dekschilden uitharden en dat de
gele kleur plaats maakt voor het kleurenpatroon. Dit
laatste ontstaat doordat het lieveheersbeestje bloed
pompt in het dekschild en de vleugels. Het
lieveheersbeestje overwintert dus als volwassen
insect. Sommige lieveheersbeestjes hebben 1
generatie per jaar, anderen 2 of meer naargelang de
temperatuur en het beschikbare voedsel. Er zijn zo’n
60 verschillende soorten lieveheersbeestjes in
België en Nederland
Terug naar tuintips