Home Over ons Wie is wie? Lid worden? Reglement Tuintips Tuintafel Fotos
Volkstuinvereniging Nuenen

Tuintips

Insecten, onze beste vrienden in de (moes)tuin Insecten zijn onze beste vrienden. In de natuur, en dus ook in de tuin, verbeteren ze de structuur van de bodem en verwerken een deel van onze afvalberg tot vruchtbare compost. Tevens zijn ze voedselbron voor andere insecten, een gegeven dat gebruikt wordt in de ecologische gewasbescherming. Daarnaast zijn het ideale bestuivers, waardoor we verzekerd worden van voedsel. We zetten een aantal nuttige insecten in de tuin voor je op een rijtje. Vlinders Vlinders (en motten) zijn prachtige insecten en bovendien nuttig in de tuin, omdat ze een rol spelen in het bestuivingsproces van planten. Echter, de larven van vlinders, de rupsen, zijn minder geliefd bij veel tuinliefhebbers. De reden hiervoor is dat rupsen zich voeden met planten. Mogelijk brengen ze dus een hoop schade toe aan de planten in jouw tuin. Toch kunnen rupsen ook een nuttige functie hebben. Rupsen zijn namelijk een belangrijke keten in de voedselhiërarchie. Voor veel vogels, zoals pimpel- en koolmezen, is de rups een belangrijke voedingsbron. Misschien moet je daarom nog eens goed overwegen of je de rupsen in je tuin wel wil bestrijden. Solitaire bijen Solitaire bijen leven in tegenstelling tot andere bijensoorten niet in een grote groep, maar doen de dingen die ze doen liever op zichzelf. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan het bouwen van een nest en het zoeken naar eten. Nog een verschil tussen solitaire bijen en andere bijensoorten is dat solitaire bijen een kleinere angel hebben. Deze kan vaak niet door de huid van mensen heen. Solitaire bijen zijn goed voor de tuin, omdat ze bestuiving van bloemen mogelijk maken. Als een solitaire bij zich voedt met de nectar van een bloem blijft er stuifmeel aan de achterpoten hangen. Dit wordt weer afgegeven als de bij naar een andere bloem van dezelfde soort. Gaasvliegjes Het gaasvliegje is een klein vliegje met opvallend grote, transparante vleugels en een klein en smal lijfje. De vliegjes worden ongeveer twee centimeter groot, maar hebben een spanwijdte van wel drie centimeter. De vleugels zijn erg dun en doorzichtig en er lopen kleine aderen doorheen, waardoor ze ook wel op gaas lijken; vandaar de naam gaasvliegje. Het fijne aan gaasvliegjes in de tuin is dat zowel de larven als de vliegjes erg nuttig zijn. De larven van gaasvliegjes eten bijvoorbeeld bladluizen en allerlei insecteneieren en ook de volwassenen houden hier wel van. Zo zorgen ze er dus mede voor dat je planten er goed uit blijven zien. De volwassen vliegjes eten daarnaast ook nog nectar en stuifmeel. Sluipwespen Er is meer dan alleen ‘de wesp’. Er zijn honderdduizenden vliesvleugeligen en een groot deel van hen is parasitair. Sluipwespen zijn echte gluiperds. Wat de naam al een beetje doet vermoeden, blijkt ook waar te zijn: Ze leggen hun eitjes in andere dieren, zoals bijvoorbeeld rupsen. Er zijn vele soorten en rassen sluipwesp. Ze zien er soms akelig uit, langgerekt lijf, angelachtig iets dat eruit steekt. Maar o, ze zijn zo behulpzaam in de tuin. Ze eten hun gastheer van binnenuit op. Ze doden op deze wijze rupsen, mieren, luizen en nog veel meer. Zweefvliegen Zweefvliegen komen in vele soorten voor, maar deze, op de foto, lijken op wespen omdat ze geel-zwart zijn gekleurd. U kent ze wel. Ze steken niet. Als ze zin hebben, vliegen ze in een klap 40 km/uur om vervolgens weer stil te hangen. Volwassen dieren voeden zich met nectar en stuifmeel. Hun larven zijn ware rovers. Ze houden van (groene) bladluizen. Kortom: het zijn welkome bestuivers èn ze decimeren het luizenbestand. Oorwormen Oorwormen zijn een relatief kleine insectengroep en in wezen lijken ze allemaal op elkaar. Alleen de grootte en de kleuren van de oorwormen kunnen per soort enigszins verschillen. Oorwormen zien er in vergelijking met veel andere insecten eng uit door de twee uitstekende haken aan de achterkant van hun lichaam. Deze haken hebben ze dan ook om eventuele vijanden af te schrikken. Ze kunnen er niet mee prikken, alleen knijpen.                                                                                                       Oorwormen zijn nuttig in de tuin, omdat ze kleine insecten zoals bladluizen en mijten eten. Ook eten ze de eitjes van andere insecten op. Om ervoor te zorgen dat de oorwormen insecten eten op plekken waar jij dat wil, kun je ze helpen door een oorwormpot te maken. Je kunt dit eenvoudig doen door wat stro bij elkaar te binden met een touw en dit vast te maken in een bloempot. Deze bloempot zet je vervolgens in de tuin, op een plek waarvan je weet dat er oorwormen leven. Oorwormen leven graag op vochtige plekken en daarom zullen ze in de bloempot kruipen. Loopkevers Veel insecten zijn vooral nuttig omdat ze kleine insecten zoals luizen en mijten eten. De loopkever moet worden gekoesterd door de biologische tuinier. Het is namelijk een ware rover die het wat groter aanpakt, Hij eet namelijk slakken. Zijn tafelmanieren laten echter nog wel wat te wensen over: hij braakt eerst over de slak heen, zodat enzymen het voedsel wat vloeibaarder maken. Vervolgens peuzelen hij het op. Dat is nog eens wat anders dan met mes en vork eten!   Loopkevers zijn vaak zwart of bruin, maar ze kunnen ook wat kleurrijker zijn; soms zijn ze blauw of zelfs paars. De meeste loopkevers zijn nachtdieren, dus ze zitten overdag in blad, stapels oud hout of onder grote stenen. Lievenheersbeestje Het lieveheersbeestje kent 4 stadia in zijn leven: ei, larve, pop en volwassen lieveheersbeestje. Ei Eieren worden meestal in groep afgelegd, geel-oranje rechtopstaande eitjes, enkele millimeters groot, in een cluster aan de onderkant van bladeren, in de buurt van bladluizen, bijv. op tuinbonen. Een vrouwelijk lieveheersbeestje kan 20 tot 50 eitjes per dag afleggen. De eitjes komen na 4 tot 10 dagen uit, afhankelijk van de temperatuur. Larven Hoe zien de larven van lieveheersbeestjes eruit? Larven van lieveheersbeestjes lijken helemaal niet op het volwassen kevertje. Ze zien eruit als krokodilvormige, langwerpige insecten (foto 9) en worden daarom door de mensen vaak niet herkend en uit onwetendheid gedood. In het beginstadium als de larve net uit het ei is gekropen, is deze één millimeter klein. Ze vervelt 3 keer. De ontwikkeling van de larve duurt ongeveer 20 dagen om vervolgens te verpoppen. In die tijd groeit de larve uit tot een goed zichtbaar langwerpig insect van een kleine cm. Larven variëren in kleur en patroon, net als de volwassen lieveheersbeestjes. Vele larven zijn grijs van kleur maar soms ook geel, bruingeel of bruin. Naarmate de larven groter worden, vallen ook de stippen op hun achterlijf meer op. Een larve begint gelijk te eten (lege eischalen, onbevruchte eieren en vooral bladluizen). De larve eet voor zijn ontwikkeling tot pop zo'n 200 á 600 bladluizen. Pop De larve eet totdat zijn huid als het ware barst. Onder de oude huid is een nieuwe huid die vochtig en zacht is. Daardoor verandert de larve in een pop. Voor het verpoppen hechten de larven zich met behulp van een schijnvoet vast. Daarom lijkt de pop vastgeplakt aan het blad, ze blijft daar onbeweeglijk liggen gedurende de hele verpoppingstijd. Dit duurt tussen 7 en 10 dagen. De pop is ongeveer 3,5 mm groot, donkergrijs tot zwart met gele vlekken. Poppen variëren eveneens van kleur: geel, oranje, grijs, bruin of zwart met al dan niet stippen op de achtergrondkleur. De stippen zitten met name bovenop. (foto 10) Adult Uiteindelijk komt het volwassen dier tevoorschijn door de pophuid te scheuren. Op dat moment heeft het gele dekschilden zonder patronen. Het is pas na enkele uren dat de dekschilden uitharden en dat de gele kleur plaats maakt voor het kleurenpatroon. Dit laatste ontstaat doordat het lieveheersbeestje bloed pompt in het dekschild en de vleugels. Het lieveheersbeestje overwintert dus als volwassen insect. Sommige lieveheersbeestjes hebben 1 generatie per jaar, anderen 2 of meer naargelang de temperatuur en het beschikbare voedsel. Er zijn zo’n 60 verschillende soorten lieveheersbeestjes in België en Nederland Terug naar tuintips
© 2025 Volkstuinvereniging Nuenen
Menu
Volkstuinvereniging Nuenen
© 2024 Volkstuinvereniging Nuenen

Tuintips

Insecten, onze beste vrienden in de (moes)tuin Insecten zijn onze beste vrienden. In de natuur, en dus ook in de tuin, verbeteren ze de structuur van de bodem en verwerken een deel van onze afvalberg tot vruchtbare compost. Tevens zijn ze voedselbron voor andere insecten, een gegeven dat gebruikt wordt in de ecologische gewasbescherming. Daarnaast zijn het ideale bestuivers, waardoor we verzekerd worden van voedsel. We zetten een aantal nuttige insecten in de tuin voor je op een rijtje. Vlinders Vlinders (en motten) zijn prachtige insecten en bovendien nuttig in de tuin, omdat ze een rol spelen in het bestuivingsproces van planten. Echter, de larven van vlinders, de rupsen, zijn minder geliefd bij veel tuinliefhebbers. De reden hiervoor is dat rupsen zich voeden met planten. Mogelijk brengen ze dus een hoop schade toe aan de planten in jouw tuin. Toch kunnen rupsen ook een nuttige functie hebben. Rupsen zijn namelijk een belangrijke keten in de voedselhiërarchie. Voor veel vogels, zoals pimpel- en koolmezen, is de rups een belangrijke voedingsbron. Misschien moet je daarom nog eens goed overwegen of je de rupsen in je tuin wel wil bestrijden. Solitaire bijen Solitaire bijen leven in tegenstelling tot andere bijensoorten niet in een grote groep, maar doen de dingen die ze doen liever op zichzelf. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan het bouwen van een nest en het zoeken naar eten. Nog een verschil tussen solitaire bijen en andere bijensoorten is dat solitaire bijen een kleinere angel hebben. Deze kan vaak niet door de huid van mensen heen. Solitaire bijen zijn goed voor de tuin, omdat ze bestuiving van bloemen mogelijk maken. Als een solitaire bij zich voedt met de nectar van een bloem blijft er stuifmeel aan de achterpoten hangen. Dit wordt weer afgegeven als de bij naar een andere bloem van dezelfde soort. Gaasvliegjes Het gaasvliegje is een klein vliegje met opvallend grote, transparante vleugels en een klein en smal lijfje. De vliegjes worden ongeveer twee centimeter groot, maar hebben een spanwijdte van wel drie centimeter. De vleugels zijn erg dun en doorzichtig en er lopen kleine aderen doorheen, waardoor ze ook wel op gaas lijken; vandaar de naam gaasvliegje. Het fijne aan gaasvliegjes in de tuin is dat zowel de larven als de vliegjes erg nuttig zijn. De larven van gaasvliegjes eten bijvoorbeeld bladluizen en allerlei insecteneieren en ook de volwassenen houden hier wel van. Zo zorgen ze er dus mede voor dat je planten er goed uit blijven zien. De volwassen vliegjes eten daarnaast ook nog nectar en stuifmeel. Sluipwespen Er is meer dan alleen ‘de wesp’. Er zijn honderdduizenden vliesvleugeligen en een groot deel van hen is parasitair. Sluipwespen zijn echte gluiperds. Wat de naam al een beetje doet vermoeden, blijkt ook waar te zijn: Ze leggen hun eitjes in andere dieren, zoals bijvoorbeeld rupsen. Er zijn vele soorten en rassen sluipwesp. Ze zien er soms akelig uit, langgerekt lijf, angelachtig iets dat eruit steekt. Maar o, ze zijn zo behulpzaam in de tuin. Ze eten hun gastheer van binnenuit op. Ze doden op deze wijze rupsen, mieren, luizen en nog veel meer. Zweefvliegen Zweefvliegen komen in vele soorten voor, maar deze, op de foto, lijken op wespen omdat ze geel- zwart zijn gekleurd. U kent ze wel. Ze steken niet. Als ze zin hebben, vliegen ze in een klap 40 km/uur om vervolgens weer stil te hangen. Volwassen dieren voeden zich met nectar en stuifmeel. Hun larven zijn ware rovers. Ze houden van (groene) bladluizen. Kortom: het zijn welkome bestuivers èn ze decimeren het luizenbestand. Oorwormen Oorwormen zijn een relatief kleine insectengroep en in wezen lijken ze allemaal op elkaar. Alleen de grootte en de kleuren van de oorwormen kunnen per soort enigszins verschillen. Oorwormen zien er in vergelijking met veel andere insecten eng uit door de twee uitstekende haken aan de achterkant van hun lichaam. Deze haken hebben ze dan ook om eventuele vijanden af te schrikken. Ze kunnen er niet mee prikken, alleen knijpen.                                                                                                       Oorwormen zijn nuttig in de tuin, omdat ze kleine insecten zoals bladluizen en mijten eten. Ook eten ze de eitjes van andere insecten op. Om ervoor te zorgen dat de oorwormen insecten eten op plekken waar jij dat wil, kun je ze helpen door een oorwormpot te maken. Je kunt dit eenvoudig doen door wat stro bij elkaar te binden met een touw en dit vast te maken in een bloempot. Deze bloempot zet je vervolgens in de tuin, op een plek waarvan je weet dat er oorwormen leven. Oorwormen leven graag op vochtige plekken en daarom zullen ze in de bloempot kruipen. Loopkevers Veel insecten zijn vooral nuttig omdat ze kleine insecten zoals luizen en mijten eten. De loopkever moet worden gekoesterd door de biologische tuinier. Het is namelijk een ware rover die het wat groter aanpakt, Hij eet namelijk slakken. Zijn tafelmanieren laten echter nog wel wat te wensen over: hij braakt eerst over de slak heen, zodat enzymen het voedsel wat vloeibaarder maken. Vervolgens peuzelen hij het op. Dat is nog eens wat anders dan met mes en vork eten!   Loopkevers zijn vaak zwart of bruin, maar ze kunnen ook wat kleurrijker zijn; soms zijn ze blauw of zelfs paars. De meeste loopkevers zijn nachtdieren, dus ze zitten overdag in blad, stapels oud hout of onder grote stenen. Lievenheersbeestje Het lieveheersbeestje kent 4 stadia in zijn leven: ei, larve, pop en volwassen lieveheersbeestje. Ei Eieren worden meestal in groep afgelegd, geel- oranje rechtopstaande eitjes, enkele millimeters groot, in een cluster aan de onderkant van bladeren, in de buurt van bladluizen, bijv. op tuinbonen. Een vrouwelijk lieveheersbeestje kan 20 tot 50 eitjes per dag afleggen. De eitjes komen na 4 tot 10 dagen uit, afhankelijk van de temperatuur. Larven Hoe zien de larven van lieveheersbeestjes eruit? Larven van lieveheersbeestjes lijken helemaal niet op het volwassen kevertje. Ze zien eruit als krokodilvormige, langwerpige insecten (foto 9) en worden daarom door de mensen vaak niet herkend en uit onwetendheid gedood. In het beginstadium als de larve net uit het ei is gekropen, is deze één millimeter klein. Ze vervelt 3 keer. De ontwikkeling van de larve duurt ongeveer 20 dagen om vervolgens te verpoppen. In die tijd groeit de larve uit tot een goed zichtbaar langwerpig insect van een kleine cm. Larven variëren in kleur en patroon, net als de volwassen lieveheersbeestjes. Vele larven zijn grijs van kleur maar soms ook geel, bruingeel of bruin. Naarmate de larven groter worden, vallen ook de stippen op hun achterlijf meer op. Een larve begint gelijk te eten (lege eischalen, onbevruchte eieren en vooral bladluizen). De larve eet voor zijn ontwikkeling tot pop zo'n 200 á 600 bladluizen. Pop De larve eet totdat zijn huid als het ware barst. Onder de oude huid is een nieuwe huid die vochtig en zacht is. Daardoor verandert de larve in een pop. Voor het verpoppen hechten de larven zich met behulp van een schijnvoet vast. Daarom lijkt de pop vastgeplakt aan het blad, ze blijft daar onbeweeglijk liggen gedurende de hele verpoppingstijd. Dit duurt tussen 7 en 10 dagen. De pop is ongeveer 3,5 mm groot, donkergrijs tot zwart met gele vlekken. Poppen variëren eveneens van kleur: geel, oranje, grijs, bruin of zwart met al dan niet stippen op de achtergrondkleur. De stippen zitten met name bovenop. (foto 10) Adult Uiteindelijk komt het volwassen dier tevoorschijn door de pophuid te scheuren. Op dat moment heeft het gele dekschilden zonder patronen. Het is pas na enkele uren dat de dekschilden uitharden en dat de gele kleur plaats maakt voor het kleurenpatroon. Dit laatste ontstaat doordat het lieveheersbeestje bloed pompt in het dekschild en de vleugels. Het lieveheersbeestje overwintert dus als volwassen insect. Sommige lieveheersbeestjes hebben 1 generatie per jaar, anderen 2 of meer naargelang de temperatuur en het beschikbare voedsel. Er zijn zo’n 60 verschillende soorten lieveheersbeestjes in België en Nederland Terug naar tuintips